We gaan vooruit, we gaan verbazend goed vooruit
Door: patrick
Blijf op de hoogte en volg patrick
01 Juni 2014 | Spanje, Ayegui
Het Italiaanse meisje van pakweg begin de twintig zat te wenen, haar voetjes deden o zo’n pijn en mama Italia wist niet wat te doen. Ondertussen waren de twee Oostenrijkse dames deftig op zoek naar bier, verdoeme, ze mogen er eentje meebrengen voor mij zeg ik hen, wat ze toch niet zal lukken hier in het godvergeten gat in de bergen. Oja, ik zou het bijna vergeten ..welkom, welkom in de Auberga De Camino, een allegaartje van wandelaars uit de ganse wereld. Met zijn allen op zoek naar die ene plaats, die we nu nog Santiago noemen. Ondertussen zijn we twee dagen ver op de Camino Frances , zijn de zwaarste bergen achter ons. Ik deed dan ook twee super etappes, eentje van 28 en eentje van 35 km, wat me als voordeel geeft voor de “meute” te zijn. Vanaf morgen kan ik dus met brede glimlach wat verder. Fijn is ook dat je meer en meer mensen leert kennen, dezelfde koppen zie je terug. Albert, de eeuwige roker, of madam 20 kg, die we zo noemen omdat ze een rugzak van meer dan 20 kg meezeult, waar ze zelf een halve kilo boter inzitten heeft om op haar Baguette te smeren. Ondertussen is de Hospitalera bezig met koken voor ons, en geloof me, we worden verwend in deze kleine refuge die vasthangt aan de kerk van het dorp met veertig inwoners. Ze vraagt me om in de toren te klimmen en de klok te luiden, maar niet meer dan zeven keer, anders weten de koeien niet meer wat te doen…langzaam doe ik mijn laatste bergop van de dag, in de toren van de kerk. Het klokken luiden geeft me een vreemd gevoel, verbondenheid is misschien het juiste woord. ….vier dagen al, vier mooie dagen al. Het ene moment loop je bij Polen, eventjes later spreek je wat moed in bij een Australiër en nog wat verder kom je weer een Duitser tegen. Het is druk op de Camino, maar niet zo druk. Iedereen loopt op zijn manier, op zijn tempo en met zijn reden. Iedereen lacht, iedereen is in voldoening. Valt me op dat mensen opener worden naarmate ze elkaar meer tegen het lijf lopen. De ene loopt de Camino om samen te zijn met de dochter, de andere om binding te vinden met haar overleden vader. Zelf hou ik mijn reden voor mij, maar geloof me of niet, het zal geen toeval meer zijn dat ik net nu deze weg volbreng. ….ik zit in een goeie groep, een kleine groep. Goeie wandelaars, hoog tempo en leute van ’s morgens 5 uur tot ’s avonds als we in slaap vallen. Als we zo blijven doorgaan dan sta ik op 1 juli aan de kerkdeuren van Santiago, veertien dagen vroeger dan voorzien. De bergen geven mij iets, ze maken me euforisch, ja, zelfs een beetje wereldvreemd. Wanneer we ’s avonds aangekomen zijn, dan is het eerst alle materiaal kuisen en terug op orde brengen, daarna het manneke zelf wassen en eens alles gedaan rest er ons niks anders dan op een terras te plakken, naar de bergen te gapen en liters wijn te drinken. Wijn met nootjes , wijn met pasta en wijn met crème brulée. Net genoeg om goed te slapen, maar nooit teveel om zat te zijn. ….verdoeme , die Italiaanse is wel erg pittig. In het normale leven is ze een Alpino, soort berggids op skie’s. Al drie dagen spreken we tegen elkaar met gebaren en tekeningen. We willen zoveel vertellen maar zijn o zo beperkt. Sterk is dat, die vriendschap die je niet kunt verwoorden, die je enkel kan voelen. Voelen bij een glimlach op de top, of een schouderklopje als het zweet van me afdruipt. Dat Hij ons over grenzen heen laat zien het groot gezicht van aller mensen broederschap in 't ene, godd'lijk licht.